Verkeersanalist

Voor een frisse blik, gezond verstand en duidelijke cijfers.

Verkeersintensiteiten

Verkeersintensiteiten

Een bekend spreekwoord luidt: ‘Meten is weten’. Zodoende wordt er in de wereld wat afgemeten. Hoe veel inwoners Nederland telt, hoeveel neerslag er op een bepaalde plek valt, en wat een woning kost. Het wegverkeer is geen uitzondering, en er wordt een breed scala aan cijfers bijgehouden over ons verkeer. Vandaag een stukje over de meest basale verkeerscijfers die we kennen: verkeersintensiteiten.

Allereerst de vraag: wat zijn verkeersintensiteiten eigenlijk? De verkeersintensiteit is een getal dat aangeeft hoe druk een bepaald wegvak is, eenvoudigweg door het aantal passanten in een bepaald tijdvak weer te geven. De meest gangbare manier waarin dit getal in Nederland wordt gebruikt, is het werkdaggemiddelde. In principe is dit het gemiddelde over een jaar van het aantal motorvoertuigen per etmaal op werkdagen, waarbij beide rijrichtingen opgeteld worden. Deze getallen worden onder andere gebruikt in verkeersmodellen en om te bepalen welke wegen verbreed zouden moeten worden.

Omdat men ten tijde van de opkomst van het autoverkeer al vrij snel gestart is met het bijhouden van de verkeersstromen, is er erg veel historische data beschikbaar. Zoals in de publicatie van de verkeersgegevens 1976 valt te lezen: “De basistelpunten maken reeds sedert 1938 deel uit van het programma van de geregelde verkeerstellingen. Op deze punten is het gehele jaar continu geteld met electronische -of mechanische apparatuur. Bovendien zijn op de basistelpunten aanvullende visuele tellingen uitgevoerd op dinsdag 6 april, dinsdag 5 oktober, donderdag 22 april, donderdag 28 oktober.” De tellingen zijn dus nauwelijks nieuwer dan onze oudste snelweg (1937), wat betekent dat voor een handvol punten dus meer dan 80 jaar aan verkeersintensiteiten bekend is!

De ontwikkeling van de jaargemiddelde werkdagintensiteit op de A12 bij Woerden tussen 1946 en 2018.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles hetzelfde is gebleven. De eerste tientallen jaren werd er op zicht geteld. Eerst in weer en wind, later vanuit telhokjes langs de weg. In de jaren ’50 begon het verkeer aan een groeispurt, en op een drukke Pinksterdag in 1955 kon het verkeersplein bij Oudenrijn de verkeersintensiteit niet meer aan: de eerste file. Enkele jaren later, in 1958 werd de tellus uitgevonden. Zo konden vanaf begin jaren ’60 de verkeerstellingen geautomatiseerd worden met lussen en slangen. Later werd tellen ook mogelijk met radarapparatuur en camera’s.

Door de voortschrijdende techniek, en zeker ook de opkomst van computers, zijn de verkeersintensiteiten op een steeds groter detailniveau beschikbaar. Rijkswaterstaat publiceert al lange tijd jaarlijks het bestand INWEVA (INtensiteiten op WEgVAkken) met de getelde of berekende cijfers voor alle Rijkswegen. Anno 2019 zijn de gemiddelde telcijfers over een jaar uitgesplitst tussen werkdagen en weekdagen en over de 24 uren per dag, maar ook op rijrichting, op- en afritten en het aandeel personenauto’s en vrachtverkeer. Wie nog verder in wil zoomen op details, kan sinds enkele jaren terecht op de website van de NDW (Nationale Databank Wegverkeersgegevens). Hier zijn voor een groot aantal Rijks- en Provinciale wegen telcijfers beschikbaar met zowel verkeersintensiteiten als de gemiddelde snelheid, soms uitgesplitst op voertuigcategorie. Omdat je tot op de dag nauwkeurig kunt aangeven welke cijfers je wilt, kun je de seizoenen vergelijken, maar ook inzoomen op de effecten van een ongeval in de spits op een bepaalde dag.

In de eerste decennia werd periodiek de Atlas van de Rijkswegen uitgegeven, zoals hier een exemplaar uit 1949.

Wie een beetje handig is met Excel, kan met verkeersintensiteiten erg veel doen. Door verschillende perioden te vergelijken, kan de verkeerstoe- of afname gedurende een bepaald tijdvak worden bepaald. Door in te zoomen op de uren (en soms zelfs kwartieren of minuten) en dit af te zetten tegen het aantal rijstroken, is de gemiddelde afstand tussen twee voertuigen te bepalen. En wanneer de gegevens gekoppeld worden aan andere datasets, zoals de gereden snelheden, het aantal ongevallen of de openingsdata van alternatieve routes, zijn tal van effecten waar te nemen. Het is mijn bedoeling om deze effecten (in het algemeen of gericht) te laten zien en te verklaren. Een werk wat ik wil verzamelen op deze website.

Robin

Geef een reactie